Drie concerten van Koorproject Opus in samenwerking met Orkest Nootstroom Fryslân.Werken van Engelse componist Paul Carr worden afgewisseld met gedichten van de Friese dichter Obe Postma.Dirigent: Arnaud Oosterbaan. Solisten: sopraan Jeanette van Schaik en bariton Raoul Steffani.
"Edwin Rutten die voor je deur staat, met bloemen en een cd-box. Mijn kinderhart ging er weer even sneller van kloppen. U mag me gerust favoritisme aansmeren, Edwin doet nog steeds wat hij al decennia lang doet. Hij maakt mensen blij, met muziek en zijn eeuwig optimisme. En je steekt er bovendien nog heel wat van op."
Met ridders en jonkvrouwen op ontdekkingsreis naar de geheimen van een symfonie? Op het album Het Kasteel van Beethoven legt Edwin Rutten haarfijn uit hoe Beethovens Vijfde in elkaar zit. “Hierna luister je nooit meer hetzelfde.”
"Aan het eind weet je precies wat de expositie, doorwerking en reprise zijn. Of je de materie toegankelijker maakt door Beethoven consequent ’Beet’ te noemen, is dan weer wel de vraag, maar Rutten, die zich bij de inmiddels ouder geworden jeugd onsterfelijk maakte als Ome Willem, zal het wel het beste weten."
Zoals Rutten schrijft, heeft zijn "muzikale hart twee kamers, één voor de jazz en één voor klassieke muziek." Zoals Britten varieert op het thema van Purcell om de secties van het orkest te belichten, zo varieert Rutten op Brittens idee van de Young Person’s Guide om zijn andere grote liefde, de jazz, aan de luisteraar uit te leggen.
Toen hij de Matthaus voor het eerst hoorde, vond hij het zo zinderend mooi dat hij ook kinderen ervan wilde laten genieten. Maar een zit van een paar uur doe je ze niet aan. Daarom selecteerde hij voor zijn Mattheus Passie hoogtepunten die hij verbindt met zijn vertelling.
Bijna iedereen heeft van de term passiemuziek gehoord en volgens velen moet je die muziek ook minstens één keer in je leven hebben ondergaan. Maar wat is het nu eigenlijk?
Is klassieke muziek saai en elitair? Rutten bestrijdt dat te vuur en te zwaard. Hij vergelijkt het met eten. ’Er zijn veel kinderen die zeggen dat ze lof niet lekker vinden, ondanks dat ze het nog nooit hebben geproefd. Ouders beginnen er bij wijze van spreken niet eens aan. Zo is het ook met klassieke muziek. Ik zeg niet dat iedere bezoeker na afloop klassieke muziek lekker moet vinden, maar ik wil het in elk geval aanreiken.’
’Ik geniet ervan als het me lukt om de verbeelding van al die verschillende bezoekers te prikkelen. Omdat op die manier het verhaal én de muziek van Bach voor hen gaat leven. Als het even meezit voor altijd.’
‘Ik was een jaar of veertig toen ik de Mattheüs voor het eerst in z’n geheel hoorde. [...] En het gekke is; hoe vaker ik ‘m zag, hoe korter ik ‘m vond worden. Het blijft natuurlijk een hele lap – zelfs voor de Bachkenner. Op het moment dat je een 74-minutenversie hebt gezien, zul je anders naar de ‘hele’ Mattheüs gaan.’
’Cultuur brengt psychische hygiëne in onze maatschappij. Cultuur verbindt, maakt de wereld mooier en blijer. Mensen die samen zingen of muziek maken worden vrienden, die zoeken de overeenkomsten in elkaar, niet de verschillen.’
’Een zaadje moet je planten en water geven. Dan pas kan het groeien. Bij kinderen is dat net zo. Hun muziekzaadje moet geplant worden tussen de leeftijd van zes en twaalf jaar, anders is het te laat.’
Ben je zelf eigenlijk een operaliefhebber? ’Ik ben getrouwd met de mezzosopraan Annett Andriesen. Zij was het die mij 25 jaar geleden meenam en me onbevangen en zonder voorbereiding liet kennismaken met de opera Parsifal. Tussen iedere akte door vroeg ze me of ik al weg wilde, maar daar was geen sprake van.’
Rutten illustreert het kerstverhaal met mooie, korte muziekfragmenten. Hij legt uit wanneer en waarom je in de muziek tranen hoort, of zweepslagen. ’Met vertellen is het net als met zingen. Timing en kleur van je stem zijn wezenlijk, daarmee valt of staat een tekst.’
Het is nog een hele kunst. ’Je mag immers niet door de muziek heen praten. Soms blijft de dirigent een tijdje staan wachten op de bok. Mar een andere keer laat hij de musici al inzetten terwijl hij komt aanlopen. Als commentator moet je dus listig zijn. Ik zorg dat ik korte zinnen paraat heb.’
"Een kind jonger dan tien zal niet alles begrijpen, maar ik kreeg laatst wel een filmpje toegestuurd van een peuter die naar aanleiding van mijn Wagner-cd op zijn trommeltje het leidmotief van de reuzen Fafner en Fasolt zat mee te roffelen. Dat vond ik prachtig."
’Ik maak ze voor kinderen en andere volwassenen en voor volwassenen en andere kinderen. Grote mensen pikken er altijd iets van mee wat ze nog niet wisten. En kinderen hebben al hetzelfde emotionele palet als wij grote mensen. Alleen kunnen wij die emoties benoemen en is het voor hen nog slechts gevoel.’
In de voorstelling wordt het stuk L’Histoire du Soldat, het verhaal van de soldaat door zeven muzikanten gespeeld. Na de pauze vertelt Edwin Rutten het sprookje van Anderson over de nachtegaal. De muzikanten spelen tijdens het concert de muziek van Igor Stravinsky en Theo Loevendie.
De komende week is de herdenking van het laatste avondmaal, waar Jezus afscheid nam van zijn vrienden. In een serie interviews vragen we spraakmakende landgenoten naar hun eigen laatste avondmaal.
"Ooit ontdekte ik de schoonheid van een mozartsymfonie omdat iemand mijn nieuwsgierigheid wekte. Nu is het mijn beurt om anderen klassieke muziek te laten ontdekken", zegt Edwin Rutten over zijn versie van Bachs Weihnachtsoratorium ’voor kinderen en andere volwassenen’.
Alle verhalen bij de klassieke composities zijn door Rutten zelf geschreven. ’Of het moeilijk is om te doen? Een goede concertvolgorde is meestal ook gelijk een goede verhaalvolgorde. [...] Het verhaal is er al en daar probeer ik een eigen draai aan te geven.
Pierre Audi: “Der Ring is een sprookje, een lang sprookje, maar een sprookje! Zelf heb ik Wagner op jonge leeftijd ontdekt en ik vind het essentieel dat jonge mensen in contact komen met deze muziek. Het is geweldig dat Edwin dit project heeft gedaan!” Foto: Elmer van der Marel
’Ik wil een soort baron Von Münchhausen zijn, iemand die zichzelf aan de haren uit het moeras van nietwetendheid trekt en fris en nieuwsgierig naar onbekende dingen in de muziek kijkt.’
’Ik wil dicht bij mezelf blijven en proberen de muziek toegankelijk te maken voor de kijkers, zonder belerend of schoolmeesterachtig over te komen. Ik wil de kijkers dingen vertellen waarbij ze denken: verdorie, dat is interessant.’
Rutten is blij dat de keuze op hem is gevallen. ’Fantatastisch toch?’, glundert hij. ’Mijn eerste vraag aan de NOS was waarom ze mij hebben gevraagd. Mijn binding met klassieke muziek, maar ook met de jeugd en zelfs Ome Willem waren voor hen de reden.’
’De trouwhartigheid van kinderen betekent dat je een heel grote verantwoordelijkheid hebt. Je moet ze het allerbeste voorzetten wat er is. [...] Kinderen kunnen de ingewikkeldste ritmes en muziek aan.’
Wat Rutten doet is het verhaal eenvoudig maar accuraat en met veel verschillende stemmetjes navertellen in korte brokjes, afgewisseld door flinke fragmenten muziek. [...] Muziek die kinderen ook zal intrigeren. Het onweer aan het begin van Die Walkure, daar kan geen fantasie bij dommelen.
"Ik leg uit wie al die figuren in het verhaal zijn, waar ze vandaan komen." Niettemin blijft het een verhaal dat kinderen vertrouwd moet maken met de instrumenten uit een orkest.
Edwin Rutten verstaat de kunst om verhalen te vertellen voor jong en oud. Het maakt niet uit of ze nu over broodjes poep of over Mozart gaan. Het is een zeldzame kunst die ongetwijfeld verantwoordelijk zal zijn voor het succes van deze Klassiek voor Kids-editie.
In een zelfgeschreven sprookje over het jongetje Mummummmum gaat Edwin Rutten met een doosje vol vlooien op zoek naar het wereldritme. [...] ’Het verhaal dient als smeermiddel,’ zegt hij. ’Orkest en componisten zijn hoofdpersonen en de verteller is slechts het doorgeefluik.’
’Ik vind dat je kinderen met zoveel mogelijk dingen in aanraking moet brengen. Hun nieuwsgierigheid opwekken, dat is mijn grote drijfveer. Een goede basiseducatie is van het grootste belang, dan krijg je later ook niet dat gedonder met hangjongeren. Er past zoveel in dat grote hoofd van kinderen tussen de nul en tien jaar: stop het er maar in, zoveel mogelijk.’